Image
Top
Navigation
17 december 2019

Zo gek nog niet

Ik ben dus bijna 30. Tot voor kort in mijn ogen geen reden om lang bij stil te staan, maar door een podcast met Tim Fransen (inmiddels iets ouder dan dertig) gebeurde dat toch. Niet omdat ik het zo vreselijk vind om ouder te worden. Ik ben zelfs wel blij dat ik bijna-dertiger ben en geen bijna-twintiger meer, maar hierover later meer. Tim had een alarm in zijn telefoon gezet dat hem elke dag op willekeurige momenten herinnerde aan zijn sterfelijkheid. Niet als een soort morbide hang naar de dood, maar meer om te waarderen wat is, door te beseffen dat alles eindig is. Dat vond ik wel mooi. En net als bij het horen van een nieuw woord dat dan ineens overal om je heen lijkt te zijn, gebeurde hiermee hetzelfde. Ik stuitte op meer podcasts met soortgelijke thema’s (ik heb tegenwoordig alle tijd om die te luisteren, omdat ik elke dag twee uur in de auto zit), ik las een boek* waarin 40 mensen met verschillende achtergronden uitlegden wat voor hen de zin van het leven is én ik vond het laatste Filosofie Magazine terug tussen de eeuwige stapel op de keukenstoel. Thema: onsterfelijkheid. Natuurlijk.

Het leven en de vraag waarom we leven, maar ook de dood (niet per se een goed verjaardags-onderwerp) hebben me altijd al wel geboeid. Beter gezegd; het leven versus de dood. Het feit dat je er miljoenen jaren niet bent, dan ineens heel kort wel, en daarna weer heel lang (ik hoop ook miljoenen jaren) niet. En dat is dan alleen nog maar wetenschappelijk bekeken. Toch maak ik me er niet dagelijks druk over. Ik heb wel belangrijkere dingen om me druk over te maken. ‘Wat gaan we vanavond eten?’, bijvoorbeeld. Ik merk aan mezelf en (de meeste) anderen dat je toch meestal aan de dood denkt als ‘ooit…’. Het is niet dichtbij, maar ver weg. Maar wat is ver, als je eigenlijk maar als een soort korte flits op aarde bent?

Één derde
Als ik mezelf ‘rijk’ reken, heb ik er in het beste geval nu ongeveer één derde van mijn leven op zitten. Ik zeg in het beste geval, want dat ligt er natuurlijk maar net aan. Ik word geen lid meer van ‘de club van 27’ (toch best een mooi cluppie), maar het zou ook zomaar kunnen dat ik niet oud word. Ik ga voor nu uit van het beste geval; ik zit op één derde.

Hoe ‘het’ werkt
Toen ik 20 was vond ik mensen van 30 oud. Toen ik 20 was ging ik er zonder twijfel vanuit dat ik op m’n dertigste minstens 1 kind, 1 (koop) huis en 1 auto zou hebben. Dat laatste is gelukt (en die telt eigenlijk ook een beetje als kind). Daarnaast heb ik momenteel ook 1 partner en daar geef ik mezelf ook wel wat credits voor. Niet perse voor het feit dat het er 1 is (meerdere lijkt me al met al toch te ingewikkeld), maar voor het feit dat de liefde er weer is. Liefde waarvoor ik zelfs naar een minuscuul dorp in Gelderland ben verhuisd (vandaar de 2 uur in de auto per dag, het heeft dus ook z’n voordelen). Naast het huisje-boompje-beestje-verhaal ging ik er ook vanuit dat mensen van 30 weten hoe ‘het’ werkt. Het leven. Dertigers hebben kinderen en doen verschillende soorten was. Dan moet je toch wel weten hoe het leven werkt? Ik kom er nu achter dat ze dat helemaal niet weten. Precies dat niet-weten is vervolgens het beste nieuws van mijn hele bijna 30 zijn. Natuurlijk, we weten steeds meer. Kennis enzo. Maar het ding met kennis is dat hoe meer we ontdekken en weten, hoe meer vragen het tegelijkertijd oproept. Dat is met het leven niet anders. Ik las 40 verschillende visies op wat het nut is van het leven en waarom we hier zijn. Van ‘het leven heeft geen enkel nut’ tot ‘we zijn hier alleen om ons voort te planten’ tot ‘zoek en vind je eigen nut’. Het enige dat uiteindelijk 100% zeker is, is dat niemand het zeker weet. Mooi en geruststellend tegelijk. Daar waar ik niet-weten als twintiger als enorm probleem zag (en dus dacht dat dit wel opgelost zou zijn tegen de tijd dat ik 30 ben), blijkt dat nu een positief besef.

Het gedoe hoort erbij
Een ander groot verschil tussen mijn bijna 30-jarige zelf en mijn 20-jarige zelf is dat ik 10 jaar meer ervaring heb. 10 jaar levenservaring. Wat dat dan ook precies moge zijn, wel 10 jaar om ook nog een aantal andere dingen te beseffen. Om maar een paar inzichten te noemen:

•   ‘Fomo’ is, hoewel soms nog steeds moeilijk te onderdrukken, geen reële angst.

•   Mijn ouders waren geen irritante huisgenoten en verdienen met terugwerkende kracht heel veel liefde. (Dit punt geldt trouwens meer voor mijn 16-jarige zelf)

•   Mensen op feestjes zijn heus niet bezig met het feit dat jij al voor de vijftigste keer dezelfde outfit aan hebt. Of dat je 5 kilo meer weegt (still working on that).

Maar belangrijker nog is het besef: ‘het gedoe’ hoort erbij. We stuntelen allemaal wat af* en soms is het leven gedoe. Niet makkelijk en niet leuk, maar het hoort erbij. Hoewel ik soms twijfel of ik wel het recht heb om dat te zeggen (met mijn alles bij elkaar opgeteld toch best fijne leven), iedereen heeft z’n gedoe. Als alles vlekkeloos en moeiteloos zou verlopen zou het ook maar saai zijn.

Wat het nieuws ook zegt
Als laatste voeg ik het besef van vertrouwen toe. Met het risico zoetsappiger te klinken dan ik bedoel: vertrouwen in jezelf (niet altijd even makkelijk), maar juist ook het vertrouwen in anderen (en niet alleen de anderen die jij ként) is iets goeds. We zouden het veel meer moeten doen. Wat het nieuws ook zegt. En daarom ben ik dus blij dat ik bijna-dertiger ben, en geen bijna-twintiger meer. Ouder worden is zo gek nog niet. Ik ben benieuwd met welke inzichten de bijna-veertiger over 10 jaar aankomt. En of ik dan nog steeds vind dat ouder worden zo gek nog niet is. Hopelijk ben ik er dan nog om erover na te denken.

—————————————————————————————————————

*Hierover heeft diezelfde Tim Fransen een goed boek geschreven genaamd ‘Het leven als tragikomedie’. Deze en zijn andere boek ‘Brieven aan Koos’, zijn allebei aanraders.

* Het boek heet ‘De zin van het leven’, door Fokke Obbema.

Submit a Comment

Posted By

Categories

Filosofie